De windkracht geeft de windsnelheid aan. Om windkracht uit te drukken wordt de schaal van Beaufort (Bft.) gebruikt. De windkracht varieert van windkracht 1 tot en met windkracht 12. De windsnelheid wordt overdag en op open terrein bepaald. De windkracht is hierdoor een gemiddelde. Wanneer het windkracht 4 is, dan kan het op zee windkracht 6 zijn maar op beschut terrein windkracht 3. Windkracht 1 en 2 staat voor een zwakke wind. Windkracht 3 en 4 staat voor een matige wind. Windkracht 5 staat voor een vrij krachtige wind. Bij 6 Bft is de wind krachtig te noemen. Een harde wind is het bij 7 Bft. Wanneer het 8 Bft. is, dan is de wind stormachtig. Een windkracht verder (9 Bft.) is storm. 10 Bft. is een zware storm. Bij windkracht 11 spreken we van een zeer zware storm. Een orkaan is het wanneer het 12 Bft. is.
De wind kan uit verschillende windrichtingen waaien. Deze windrichtingen zijn Noord (N), Oost (O), Zuid (Z) en West (W). Combinaties zijn hierbij mogelijk. Voorbeeld: ZO staat hierbij voor een windrichting uit Zuidoost. Wanneer er geen duidelijke richting wordt bepaald, dan wordt dit aangegeven met VAR. Bij een noordenwind stroomt er wind vanaf de Waddenzee Nederland binnen.
De neerslaghoeveelheid geeft aan hoeveel neerslag er in de vorm van (mot)regen, sneeuw of hagel gaat vallen. De neerslaghoeveelheid is een verwachting van neerslag. Neerslag wordt uitgedrukt in millimeters (mm). Een millimeter regen komt overeen met 1 liter regen per vierkante meter grondoppervlak. Bij overige neerslag bepaalt het smeltwater de hoeveelheid neerslag.
Met de middagtemperatuur wordt de hoogste waarde in graden Celsius (°C) bedoelt, welke ‘s middags wordt bereikt. De middagtemperatuur wordt, net als de minimumtemperatuur, op 1,5 meter hoogte gemeten. Wanneer de zon schijnt en het is warm, dan is de maximumtemperatuur dichter bij de grond vaak hoger. Tijdens de wintertijd wordt de maximumtemperatuur om 15:00 uur gemeten en tijdens de zomertijd om 16:00 uur of 17:00 uur.
De neerslaghoeveelheid geeft aan hoeveel neerslag er in de vorm van (mot)regen, sneeuw of hagel gaat vallen. De neerslaghoeveelheid is een verwachting van neerslag. Neerslag wordt uitgedrukt in millimeters (mm). Een millimeter regen komt overeen met 1 liter regen per vierkante meter grondoppervlak. Bij overige neerslag bepaalt het smeltwater de hoeveelheid neerslag.
Wanneer het over de neerslagkans gaat, dan gaat het over de kans als percentage waarop er neerslag komt op een bepaalde locatie. Het gaat niet over hoe lang de neerslag valt. Het kan bijvoorbeeld 10 minuten motregenen maar ook gedurende 3 uur. Wanneer er sprake is van een neerslagkans van 10% dan is de kans klein en wanneer er een neerslagkans van 90% is, dan is de kans op neerslag groot.
Met het zonneschijnpercentage krijg je een idee hoe lang de zon schijnt per dag. Het zonneschijnpercentage geeft aan hoe lang de zon schijnt tussen zonsopkomst en zonsondergang. Als een dag bijvoorbeeld 8 uur duurt en het zonneschijnpercentage is 50%, dan schijnt de zon die dag 4 uur.
De windschaal van Beaufort (afgekort met bft) geeft de snelheid van de wind aan en is opgesteld in 1805 door de Ier Francis Beaufort. De windkracht varieert van windkracht 1 tot en met windkracht 12. De windkracht wordt overdag op open terrein vastgesteld. Wanneer er bijvoorbeeld windkracht 5 wordt voorspeld, dan kan dit in de praktijk op open water windkracht 6 zijn en in beschut terrein windkracht 4.